Wijzigingswet Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek enz. (wijziging voorwaarden nationaliteitsverlening en registratie zeeschepen)
Artikel V
1
In afwijking van artikel 195, eerste lid, onderdeel b, onder 5°, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, zoals dit komt te luiden na inwerkingtreding van deze wet, geschiedt ambtshalve doorhaling van de teboekstelling van zeeschepen die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet te boek staan in het register, bedoeld in artikel 193 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, wegens het verlies van de hoedanigheid van Nederlands schip, uitsluitend na ontvangst van een daartoe strekkende verklaring van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat. Deze uitzondering is niet meer van toepassing met ingang van het tijdstip waarop het schip na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet opnieuw wordt teboekgesteld.
2
De in het eerste lid bedoelde verklaring wordt afgegeven aan de reder van het desbetreffende schip indien niet meer wordt voldaan aan de vereisten van artikel 311 van het Wetboek van Koophandel.
3
Met het toezicht op de naleving van het in het tweede lid bepaalde, zijn belast de ambtenaren, bedoeld in artikel 311b, eerste lid, van het Wetboek van Koophandel. Artikel 311 b, derde lid, van het Wetboek van Koophandel is van overeenkomstige toepassing.
4
Van de afgifte van een verklaring als bedoeld in het eerste lid wordt, nadat de beroepstermijn is verstreken of, indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist, onverwijld mededeling gedaan aan de in artikel 6 van de Kadasterwet bedoelde bewaarder van het kadaster en de openbare registers van het kantoor waar het schip te boek staat.
5
Tegen de afgifte van een verklaring, bedoeld in het eerste lid, kan een belanghebbende beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.